Resultaatgericht

1.

Je maakt afspraken over doelen en concrete resultaten.

2.

Je stelt prioriteiten en werkt efficiënt.

3.

Je reflecteert/evalueert eigen handelen en trekt hier lering uit.

4.

Je onderneemt actie om bij te sturen wanneer de doelstellingen in het gedrang komen.

5.

Je zet in een gesprek een duidelijke lijn uit, en maakt daarbij efficiënt gebruik van de beschikbare tijd.

6.

Je bent alert of resultaten effectiever en/of efficiënter kunnen worden bereikt.

7.

Je houdt vast aan de eigen doelstelling, ook wanneer anderen druk uitoefenen.

8.

Je anticipeert op knelpunten en belemmeringen.

9.

Je streeft naar meetbare, toetsbare resultaten, vertaalt deze in concrete actieplannen en rondt deze af.

10.

Je zet je in om gestelde doelen te realiseren, respectievelijk een goede oplossing te vinden voor problemen die zich voordoen.

11.

Je houdt rekening met de structuren en werkmethoden van professionals uit andere organisaties en weet werkprocessen in de keten op elkaar af te stemmen.

Resultaatgericht werken hoort bij professionaliteit. Je bent gericht op het realiseren van doelstellingen en resultaten. Je toont je hierin gemotiveerd en vasthoudend. En je staat voor de juiste combinatie van denken, durven en doen. Geef aan in welke mate jij het omschreven gedrag in je werk laat zien.

1= n.v.t.		Dit is niet op jou van toepassing
2= vrijwel niet		Je laat dit gedrag vrijwel niet zien in je werk. Je bent hier niet competent in.
3= nog ontwikkeling nodig		Je laat dit gedrag soms zien, maar je kunt hier nog beter in worden, bv. door begeleiding en feedback.
4= geheel zelfstandig		Je laat dit gedrag vaak zien, uit jezelf. Je bent hier competent in en hebt hier geen aanwijzingen meer bij nodig.
5= uitstekend		Je bent anderen tot voorbeeld en kan een ander hier feedback over geven.

	Gedrag:	1	2	3	4	5
1.	Je maakt afspraken over doelen en concrete resultaten.
2.	Je stelt prioriteiten en werkt efficiënt.
3.	Je reflecteert/evalueert eigen handelen en trekt hier lering uit.
4.	Je onderneemt actie om bij te sturen wanneer de doelstellingen in het gedrang komen.
5.	Je zet in een gesprek een duidelijke lijn uit, en maakt daarbij efficiënt gebruik van de beschikbare tijd.
6.	Je bent alert of resultaten effectiever en/of efficiënter kunnen worden bereikt.
7.	Je houdt vast aan de eigen doelstelling, ook wanneer anderen druk uitoefenen.
8.	Je anticipeert op knelpunten en belemmeringen.
9.	Je streeft naar meetbare, toetsbare resultaten, vertaalt deze in concrete actieplannen en rondt deze af.
10.	Je zet je in om gestelde doelen te realiseren, respectievelijk een goede oplossing te vinden voor problemen die zich voordoen.
11.	Je houdt rekening met de structuren en werkmethoden van professionals uit andere organisaties en weet werkprocessen in de keten op elkaar af te stemmen.